Artikel 9 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 verplicht de handelaar ‘die op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en wiens krediet geschokt is’, om aangifte van zijn faillissement te doen bij de griffie van de Rechtbank van Koophandel. Het niet naleven van deze verplichting kan ertoe leiden dat de persoon die wacht met de aangifte van zijn faillissement, persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld en dat de schuldenlast erger wordt.
Wanneer een faillissementprocedure op tijd wordt gestart en ze met de hulp van professionelen werd voorbereid, wordt het vaak mogelijk om de activa beter te valoriseren, de onderneming in stand te houden en in optimale omstandigheden over te laten en dus de persoonlijke aansprakelijkheid van handelaars of bedrijfsleiders te beperken. Het loont de moeite om hieraan te denken, ook al wordt een faillissement door velen, soms ten onrechte, vaak nog gezien als een laatste redmiddel en als een mislukking die men op sociaal en menselijk vlak maar moeilijk kan verwerken.
Vincent Terlinden
Advocaat - Curator